Eindelijk hebben koning Dalimil en koningin Eliška een erfgenaam voortgebracht, prinses Růženka. Verteerd door jaloezie spreekt Eliška's zus Melánie een vloek uit: op de dag dat Růženka zeventien wordt, zal ze in haar vinger prikken en samen met het hele koninkrijk in een diepe slaap vallen.