In het begin van de 14de eeuw staat Vlaanderen onder Franse voogdij. In West-Vlaanderen zijn hiertegen opstanden ontstaan. Vooraanstaande Fransen komen de oude graaf van Vlaanderen vragen zich naar de Franse koning te begeven en zich te onderwerpen. Hij vertrekt en wordt gearresteerd. Wanneer kort daarna Fillips De Schone een bezoek brengt aan Brugge, wordt hij maar koel ontvangen. De bevolking wordt opgehitst door de oude deken van de weversgilde, Pieter De Coninck, en ook Jan Breydel laat zich niet onbetuigd. Intussen oefent de Franse edelman Jacques de Chatillon een waar schrikbewind uit in Brugge. De opstandelingen verlaten de stad. Franse soldaten vergrijpen zich aan de achtergebleven families: de moord op moeder, de broer en de zus van Jan Breydel gooit olie op het vuur. De Vlamingen nemen wraak op de Fransen. Als koning Filips dat verneemt, stuurt hij een leger naar Vlaanderen om de rebellie de kop in te drukken. De Vlamingen verzamelen zich en wachten de strijd af.